Und jetzt auf Deutsch! - En nu in het Duits!

1234567891011121314
Across
  1. 2. Twee mensen die je opvoeden
  2. 3. Een gezellige tijd hebben met andere mensen, soms met muziek en eten erbij
  3. 9. Een ander woord hiervoor is aardig
  4. 10. Plek waar je met je ouders woont
  5. 11. Vrouw van wie je les hebt
  6. 12. Alleen hiermee ben je in staat om de grens over te gaan
  7. 14. Hoofdstad van dit Duitstalig land is Wenen
Down
  1. 1. De Europese Unie bestaat uit 28 landen
  2. 2. Dat doe je als je iemand aan de telefoon wilt spreken
  3. 4. Elk jaar vier je op die dag dat je ouder bent geworden
  4. 5. Geen boek maar iets wat je ook kunt lezen en abonneren
  5. 6. Het Nederlandse woord is 'waar vandaan?'
  6. 7. Vrouwelijk gezinslid naast moeder
  7. 8. Hiermee voer je gesprekken met mensen op afstand
  8. 13. geluiden die je maakt om te communiceren