unit 1 (2 havo)

12345678910111213141516171819202122232425262728
Across
  1. 1. bezienswaardigheid
  2. 4. zich ontwikkelen
  3. 5. uiteraard/vanzelfsprekend
  4. 7. filiaal van een groot winkelbedrijf
  5. 11. roltrap
  6. 12. gevlogen
  7. 18. aangetrokken worden door
  8. 19. heel graag willen
  9. 20. ondergrondse
  10. 21. lichaamsbeweging
  11. 22. indrukwekkend
  12. 26. personeel
  13. 27. haven
  14. 28. vervuiling
Down
  1. 2. handelen
  2. 3. iets onderzoeken
  3. 6. buitenwijk
  4. 8. verder
  5. 9. collega
  6. 10. platteland
  7. 13. hopelijk
  8. 14. infobalie
  9. 15. burger/inwoner
  10. 16. bekend
  11. 17. vertraging
  12. 23. paspoort
  13. 24. opwinding
  14. 25. binnen korte tijd