Across
- 7. (f) de olijf
- 11. de slaapkamer
- 12. het weekend
- 13. de vriend
- 16. grappig
- 17. zaterdag
- 18. (m) de tweeling
- 22. de dag
- 23. welke
- 25. de dochter
- 26. de muziek
- 27. de nicht
- 32. (m) de oom
- 34. dansen
- 36. organiseren
- 38. de tante
- 39. oud
- 44. bij (thuis)
- 45. eten
- 48. dol zijn op
- 49. (m/f) het kind
- 50. de neef
- 51. beste
- 53. (m) het dier
- 54. lievelings(-)
- 57. aardig
- 58. uitnodigen
- 59. alleen
- 60. het nummer
- 62. geweldig
- 63. (m) de oom
- 65. schattig
- 66. de taart
- 67. de vriendin
- 68. de neef
- 69. de nicht
Down
- 1. het gezin / de familie
- 2. zoals
- 3. de moeder
- 4. de tante
- 5. de broer
- 6. morgen
- 8. de buurvrouw
- 9. het feest
- 10. (m) de verjaardag
- 14. augustus
- 15. sinds
- 19. de boodschap
- 20. de metro
- 21. de hond
- 24. altijd
- 26. de maand
- 28. alleen maar
- 29. de vader
- 30. de foto
- 31. de man / echtgenoot
- 33. het geluk
- 35. (m) het jaar
- 37. naar huis gaan
- 40. (m / f) het kind
- 41. de tafel
- 42. de bloem
- 43. de zus
- 44. de kat
- 46. de buurman
- 47. de trein
- 52. (f) de uitnodiging
- 55. de zoon
- 56. (m) de ouders
- 59. op
- 61. luisteren (naar)
- 64. (f) de vakantie