Urlaub

12345678910111213141516171819
Across
  1. 3. – Kleinere plaats dan een stad
  2. 4. – Groot water, groter dan een vijver
  3. 6. – Vierwieler om mee te rijden
  4. 7. – Kledingstuk om mee te zwemmen
  5. 9. – Eerste maaltijd van de dag
  6. 12. – Bescherming voor je ogen tegen zon
  7. 13. – Onze planeet, alles om ons heen
  8. 15. – Veel bomen bij elkaar
  9. 16. – Zand aan zee om te zonnen
  10. 17. – Heel veel warmte
  11. 19. – Vliegtuig in het Duits
Down
  1. 1. – Waar je overnacht op vakantie
  2. 2. – Tijd om te ontspannen, vaak in de zomer
  3. 4. – Heet stralend hemellichaam
  4. 5. – Grote plaats met veel mensen
  5. 8. – Plaats om te zwemmen, niet in de zee
  6. 10. – Stuk land omringd door water
  7. 11. – Land in Europa, hoofdstad Berlijn
  8. 14. – Land in Europa, Parijs is de hoofdstad
  9. 16. – In de zon liggen en bruin worden
  10. 18. – Vervoermiddel op rails