Across
- 1. Pepijn eet het graag.
- 3. Dit doen de volwassenen in de vakantie.
- 6. Het land waar ze (vooral) frans spreken.
- 10. Met dit vervoermiddel ga je vaak op vakantie.
- 12. Zon, ... en strand.
- 13. Het is heel koud en lekker in de zomer.
- 16. het ligt bij de zee.
- 17. Er is ... tijdens de vakantie.
- 18. Hier slaap je meestal als je op vakantie bent.
Down
- 1. Dit doen kinderen veel in de vakantie.
- 2. Land in de Middellanse zee.
- 4. Het land waar veel sneeuw is.
- 5. Het ... in Brazilië.
- 7. Wij ... om te leren.
- 8. lego... Voetbal... Volleybal...
- 9. Je doet het met een fiets.
- 11. Je doet het in je bed.
- 14. Een stuk van Groot-Brittanië.
- 15. Je trapt tegen een bal.
