Across
- 3. toewijzen
- 4. willekeurig
- 6. roddelpers
- 7. uiteindelijk
- 8. aankoop
- 9. voorstellen
- 12. welbevinden
- 14. overvloedig
- 15. frisdrank
- 17. blijken, verschijnen
- 21. (geld) inzamelen
- 22. gebeurtenis
- 23. gevolgen
- 24. proefmonster, steekproef
- 26. moreel
- 28. zekerheid
- 29. zeer belangrijk
- 31. druk, stress
Down
- 1. kennelijk, klaarblijkelijk
- 2. teleurstellend
- 4. tempo
- 5. vreugde, genoegen
- 10. kloof, opening
- 11. bewijs
- 12. meevaller (financieel)
- 13. laatstgenoemde
- 16. gelegenheid, kans
- 18. druk
- 19. rijkdom
- 20. verspillen
- 25. geestelijk
- 27. spijt hebben
- 29. pech
- 30. afgunst
