Week 33

12345678910
Across
  1. 1. een muziekinstrument met zes of twaalf snaren. Je bepeelt de snaren met je vingers
  2. 5. een groep mensen die naar iets kijkt
  3. 6. iemand die voor zijn beroep muziek maakt
  4. 7. een muziekinstrument. Een fluit die je niet naar voren, maar opzij vasthoudt
  5. 10. een apparaat waar je foto's mee maakt
Down
  1. 2. het geluid van mensen die in de handen klappen
  2. 3. iemand die voor zijn beroep foto's maakt
  3. 4. iemand die voor zijn beroep schilderijen maakt
  4. 8. iemand die kunstjes uithaalt. Je moet er erg lenig voor zijn
  5. 9. een voorbeeld om na te maken. Het kan ook een mens zijn