Week 50

123456789
Across
  1. 2. de reden waarom je iets niet goed vindt
  2. 3. tijdens, voor de duur van
  3. 5. in een korte tijd voorbereiden
  4. 7. terugbetalen
  5. 8. iemand een vak leren
  6. 9. de aanwijzing hoe je iets het best kunt doen
Down
  1. 1. het liefst
  2. 2. behalen (van succes, vooruitgang of winst)
  3. 4. iets wat gedaan wordt door iemand die het als beroep heeft
  4. 6. de handicap