Across
- 1. Het ligt juist voor het zoute water
- 3. Het is wit en het ligt er in de winter
- 4. Je kan er overnachten
- 5. Het is een hoed dat je op je hoofd kan zetten als het warm is
- 7. Mensen kunnen er voor hun plezier of hun sport gaan zwemmen
- 8. Je kan er personen of goederen met vervoeren
- 10. Dat zijn landen die naast jou eigen land liggen
- 13. Je kan er je gerief instoppen als je op reis gaat
Down
- 1. Dat is vakantie tijdens het schooljaar
- 2. Het is een luchtvaartterrein met start- en landingsbanen
- 6. Het opnemen van een vloeistof
- 9. Als het lekker is kan je er veel van eten
- 11. Steile hellingen
- 12. Het is warm en als je er lang in ligt kan je je verbrande zee het is zout water