Winter Chloë Godaert

123456789101112131415
Across
  1. 1. Het is rond, groen en sappig.
  2. 3. Het is rond en oranje. Je kan er sap van maken of gewoon opeten.
  3. 6. Het hangt aan een klein trosje met meestal 1 of 2. Het is rood, klein en rond. Binnenin zit er een pitje.
  4. 8. Langs de buitenkant is het groen en binnenin rood. Er zitten kleine zwarte pitjes in.
  5. 10. Tegengestelde van framblij.
  6. 12. Het is een klein,groen bolletje. Het hangt aan een tros.
  7. 14. Het is groot, rond, geel en bovenaan zijn er groene blaadjes die uitsteken.
  8. 15. Het is rond, een bruine schil en binnenin is het groen. Het heeft kleine pitjes.
Down
  1. 2. Het is rond, langs de buitenkant is het geel of rood. Binnenin is het wit of geel. Binnenin zit er een dikke, rode pit in.
  2. 4. De buitenkant is paars. Binnenin is het geel en zitten er groene pitjes in.
  3. 5. De schil is groen en binnenin geel/oranje.
  4. 7. Het is een fruitsoort met een groene schil. Het heeft is een harde fruitsoort.
  5. 9. Het is klein, rood en het heeft kleine groene pitjes.
  6. 11. Het is langwerpig en geel.
  7. 13. Het is binnenin geel/oranje. Langs de buitenkant is het rood, groen of geel.