Across
- 1. Het is rond, groen en sappig.
- 3. Het is rond en oranje. Je kan er sap van maken of gewoon opeten.
- 6. Het hangt aan een klein trosje met meestal 1 of 2. Het is rood, klein en rond. Binnenin zit er een pitje.
- 8. Langs de buitenkant is het groen en binnenin rood. Er zitten kleine zwarte pitjes in.
- 10. Tegengestelde van framblij.
- 12. Het is een klein,groen bolletje. Het hangt aan een tros.
- 14. Het is groot, rond, geel en bovenaan zijn er groene blaadjes die uitsteken.
- 15. Het is rond, een bruine schil en binnenin is het groen. Het heeft kleine pitjes.
Down
- 2. Het is rond, langs de buitenkant is het geel of rood. Binnenin is het wit of geel. Binnenin zit er een dikke, rode pit in.
- 4. De buitenkant is paars. Binnenin is het geel en zitten er groene pitjes in.
- 5. De schil is groen en binnenin geel/oranje.
- 7. Het is een fruitsoort met een groene schil. Het heeft is een harde fruitsoort.
- 9. Het is klein, rood en het heeft kleine groene pitjes.
- 11. Het is langwerpig en geel.
- 13. Het is binnenin geel/oranje. Langs de buitenkant is het rood, groen of geel.