Woorden op -g, -ch, -gt en -cht

123456789101112131415
Across
  1. 5. Twee maal vier is...
  2. 7. Dieren hebben soms een zachte...
  3. 9. Ik moet erg lang op de bus...
  4. 10. Stenen zijn niet ... maar wel hard.
  5. 11. Geen goed rapport maar een ... rapport.
  6. 14. Die lijn is niet schuin maar ...
  7. 15. Ik schiet met pijl en ...
Down
  1. 1. Zijn fietsband is lek. Hij heeft...
  2. 2. Ik heb een neef en een ...
  3. 3. Peter weent nooit, hij ... altijd.
  4. 4. Joris woont links van de winkel, ik woon ... van hem.
  5. 6. Ik heb een zoon en een ...
  6. 8. Het vliegtuig vliegt niet hoog maar...
  7. 12. Die boekentas is niet zwaar maar...
  8. 13. Mijn jas is niet nat maar ...