Woorden van PIT: blok 1

1234567891011121314151617181920212223
Across
  1. 3. iemand die heel erg groot is
  2. 6. dat kan de zon tegen houden
  3. 7. niet stom, maar ....
  4. 9. ik ....... het antwoord op
  5. 11. op zaterdag en zondag hoef je niet naar ......
  6. 12. bijv. appel, banaan, aardbei
  7. 16. beest dat op een hond lijkt
  8. 18. getal na 11
  9. 19. hier kan je mee knippen
  10. 20. een ander woord voor een boot
  11. 21. een dier in de wei
  12. 22. iets wits wat je kunt drinken
  13. 23. in de auto zit een .... na de botsing
Down
  1. 1. daar kan je mee eten
  2. 2. je kunt hier muziek mee maken
  3. 4. als je kleding is gewassen, dan is het ......
  4. 5. voor het getal twaalf heb je ...
  5. 8. je doet het niet samen, maar ....
  6. 9. schrijf dat maar op in je .......
  7. 10. je ruikt met je ....
  8. 11. het is plakkerig en heel zoet
  9. 13. als je stout bent krijg je .....
  10. 14. ander woord voor gemeen
  11. 15. daar kan je geld of sieraden in bewaren
  12. 17. als je gesport hebt, dan heb je het ....
  13. 20. deze heb je aan je voeten