Woordenschat

1234567891011121314151617
Across
  1. 2. In een vloeistof opnemen
  2. 5. Het volgens plan maken of doen
  3. 8. Het precies zo opschrijven als ergens anders
  4. 12. Mensen of dingen die elkaars tegenovergestelde zijn
  5. 13. In elk geval
  6. 15. Dat wat je moet leren
  7. 16. Hoe het gebeurt of hoe je het moet doen
  8. 17. Niet erg goed
Down
  1. 1. Nodig om iets te doen of te maken
  2. 3. Ervoor zorgen dat her zeker is
  3. 4. Net als
  4. 6. Wat hieronder of hierachter komt
  5. 7. Net als iets over iemand anders
  6. 9. Niet passend, bekwaam of bruikbaar
  7. 10. Precies vertellen hoe het eruitziet of hoe het ging
  8. 11. Waar je naar streeft, wat je wilt bereiken
  9. 14. In een bepaalde volgorde of opstelling zetten