Woordenschat havo 3 CP2

1234567891011121314151617181920212223242526
Across
  1. 2. situatie die niet goed is
  2. 5. relatie of vriendschapsband tussen mensen
  3. 6. gereedschap, machine
  4. 7. verplaatsbaar
  5. 8. tentoonstellen
  6. 10. scheikundig
  7. 12. opbrengst
  8. 13. naar een hogere klasse of functie gaan
  9. 14. te pakken krijgen
  10. 16. weer goedmaken
  11. 19. winstgevend maken
  12. 22. verwijderen, weghalen
  13. 23. iets als volmaakt voorstellen
  14. 24. iemand die iets koopt of gebruikt
  15. 25. indruk maken
  16. 26. achtervolgen om te berechten
Down
  1. 1. suikerziekte
  2. 3. kort geleden
  3. 4. innen, binnenhalen
  4. 9. belangrijk, wezenlijk
  5. 11. vervoeren
  6. 15. uitdagen, uitlokken
  7. 17. uitgaan van je mening, niet van de feiten
  8. 18. gevoelig
  9. 20. vertellen wat je hebt gezien
  10. 21. stomverbaasd