Across
- 3. De computer blokkeert. Ik druk op ctrl + alt + del
- 4. Niet knippen of kopiëren, maar ....
- 8. Zorgen dat er geen virussen op de computer kunnen komen.
- 9. Deleten
- 12. Je steekt de stekker in het ...
- 13. De computer opnieuw starten.
- 14. Het bericht.
Down
- 1. Geef de infinitief van het verbum: Ik …… een beamer ….. op mijn computer.
- 2. Opslaan
- 5. Het hart van de computer.
- 6. Back-up
- 7. Een geluidsbox naast de computer.
- 10. Iets oud .... door iets nieuw.
- 11. Het document
