Woordenschat

12345678910111213141516
Across
  1. 3. alleen en zonder hulp
  2. 5. de andere mogelijkheid
  3. 6. de actie voor of tegen iets
  4. 8. baan waarbij je niet de hele week werkt
  5. 9. langzamerhand
  6. 10. zonder dat het lukt
  7. 11. niet te gebruiken
  8. 12. wat je kunt zien
  9. 15. de kans
  10. 16. iemand die iets koopt of huurt
Down
  1. 1. rauwe, ongekookte groente
  2. 2. plichten
  3. 4. maar
  4. 6. een grote ramp
  5. 7. regels voor wat je wel en niet mag eten
  6. 13. altijd hetzelfde
  7. 14. bekend door een slechte eigenschap