Across
- 4. We hebben constant ruzie, hij is mijn .......... .
- 5. Die ........ is heel erg lekker.
- 7. Deze zomer gaan we op ........ naar Spanje.
- 9. Dat antwoord is niet juist, maar ........ .
- 10. Hij ....... een cadeautje voor zijn verjaardag.
- 12. Het vriest buiten, het is heel erg ...... .
- 14. De kleur van de Smurfen is .......... .
- 16. Het ......... van de film was spannend!
- 17. Mijn ....... heeft mooie, lange oren.
- 18. De hond is in zijn bot aan het ........ .
Down
- 1. De koeien grazen in de ........ .
- 2. De ........ staat aan het hoofd van de kerk.
- 3. Mijn mama en mijn papa zijn mijn ......... .
- 6. Mijn mama kan heel goed met de ........ rijden.
- 8. Hij is niet lief, maar heel erg ......... .
- 9. Die mop is niet grappig, maar heel erg .........
- 11. Ik heb altijd ......... .
- 12. Ik ben niet groot maar ....... .
- 13. De groep is onderverdeeld in mannen en ........... .
- 15. Ik moet je iets vertellen, maar het is een .......... .
