Across
- 2. Ik heb tien tenen en tien ....... .
- 4. De muziek ..... gisteren luid in de feestzaal.
- 5. Een hele luide roep.
- 6. De burgemeester wil iets zeggen en klapt daarvoor 2 keer in zijn handen, hij wil ........ .
- 10. De dief ...... met de auto.
- 12. Wanneer 2 mensen elkaar slaan en schoppen.
- 13. Hij zegt .... u omdat hij net een snoepje kreeg.
- 15. Hij heeft net een jas gekocht. De jas is nieuw.
- 16. Het is een dit dat over de grond kruipt en sist.
- 18. De boswachter ..... op konijnen en vogels.
Down
- 1. Ik ..... de gevonden gsm naar de juf.
- 2. Een grote auto waar je grote materialen mee vervoert.
- 3. De juf .... dat we onze schriften in de bank moeten steken.
- 4. Hij is heel sterk, hij heeft veel ...... .
- 7. Hij ..... dat hij de wedstrijd gaat winnen.
- 8. De jongen .... het meisje tegen de grond.
- 9. Een stukje tekst dat ik verstuur met mijn gsm.
- 11. Niet rechts maar ...?
- 14. Het .... van een kat noemen we een kitten.
- 17. Hij ..... dat de plas niet zo diep was, maar nu is hij helemaal nat.
