Across
- 2. Ik ga ... even naar het toilet.
- 6. Hij is een ... speler.
- 7. Aan de ... moet je betalen.
- 10. Ik zeg ... als ik iemand tegenkom.
- 12. Laura gaat Willem ... op de speelplaats.
- 14. Op de ... vind je veel dieren.
- 16. En ... praten de kinderen in de gang.
- 18. De papa van mijn papa is mijn: ... .
- 19. Het duurt ... voor hij komt.
Down
- 1. De juf schrijft '...' in mijn schrift als ik geen fouten maak.
- 3. Een vis heeft ... .
- 4. Het tegenovergestelde van papa is: ... .
- 5. Zoë staat heel leuk op de ... .
- 8. Hij ... tegen zijn broertje.
- 9. Een ... heeft een buidel.
- 10. De ... in zee eten veel vissen.
- 11. De bloemen ... mooi in de tuin.
- 13. Hij bleef maar ... van de pijn.
- 15. Soms drink ik thee, maar 's morgens altijd ... .
- 17. Elke avond kijken we om 7u naar het ... .
