Across
- 1. Stuk.
- 2. Abc...
- 5. Een kleine auto.
- 7. De ... verf vind ik het mooist.
- 8. Een kamer of ... .
- 9. Geen meester maar ... .
- 11. Geen meneer, maar ... .
- 14. Een geel stuk fruit.
- 15. Lekker met garnaaltjes.
- 18. Al.
- 20. Hier kan je op schrijven of tekenen.
- 23. Altijd.
- 24. Hij ... in zijn bed.
- 25. Hiermee kan je naar de ruimte.
- 27. Hiermee kan je grote kogels afschieten.
- 29. Papa ... de auto.
Down
- 1. Hiervan worden veel kleren gemaakt.
- 3. Iets spannends beleven.
- 4. Een waterweg gemaakt door de mens.
- 6. Hij ...: 'Ik ben moe.'
- 7. Iemand die stoute antwoorden geeft is ...
- 10. Een diertje met knaagtanden.
- 11. Geen mevrouw, maar ... .
- 12. 's Morgens eet je een ... .
- 13. Je kan deze oefening maar op 1 ... oplossen.
- 16. Werkt bij de politie.
- 17. Dit ligt op de vloer in veel huizen.
- 19. Hier kan je overnachten.
- 21. Hier vertrekt de trein.
- 22. Hij wast ... .
- 26. Hiermee kan je naar elkaar bellen.
- 28. Een voertuig om je mee te verplaatsen.
