word lesson 2

12345678910
Across
  1. 3. een vervoersmiddel over water tussen twee stukken land
  2. 4. een frame met twee wielen en een zadel
  3. 7. waar een trein en metro op rijdt
  4. 8. het is niet duur maar juist erg .........
  5. 9. trasfer wat je doet als je vervoermiddel niet naar de juiste bestemming rijdt
  6. 10. wat je vaak maakt in de zomervakantie
Down
  1. 1. wat je nodig hebt om ergens bij een concert binnen te komen
  2. 2. de persoon die de auto bestuurt
  3. 5. een vervoersmiddel die je van plek naar plek brengt door de lucht
  4. 6. niet traag maar erg......