Across
- 2. hij brengt je waar je naartoe wilt maar je moet wel betalen
- 4. niet snel maar ...
- 7. dat moet je kopen voor je de trein in gaat
- 8. er rijdt een trein op
- 9. als iets niet goed koop is maar het is ..transfer met een
- 10. hij zit achter het stuur in de auto.
Down
- 1. soms moet je met een bus ...
- 3. je kan er mee reizen en het gaat door de lucht.
- 5. je kan er op rijden en twee wielen
- 6. in een spookhuis is het erg ...
