Ziekenhuis groep 5

1234567891011121314151617181920
Across
  1. 3. Je ziekte aan iemand anders doorgeven (bijvoorbeeld als je verkouden bent)
  2. 9. Een speciale kamer in het ziekenhuis waar de operaties worden gedaan
  3. 10. Een ruimte waarin je wacht tot je aan de beurt bent
  4. 13. Een kamer waarin je alleen ligt, zonder andere mensen
  5. 16. Een deel van het ziekenhuis speciaal voor kinderen
  6. 17. De afloop of het resultaat. Maar ook: pukkeltjes of vlekjes op je huid
  7. 19. In het ziekenhuis is dat de tijd van de dag waarop familie en vrienden een patiënt mogen bezoeken
  8. 20. Wie hierop let, zorgt ervoor dat alles netjes en schoon is. Dat doet hij/zij omdat hij/zij niet ziek wil worden van bacteriën
Down
  1. 1. Hard verband dat om je gebroken arm/been wordt gedaan.Zo is je arm of been beschermd en kunnen de stukken bot weer aan elkaar groeien
  2. 2. Een plek vlak bij de ingang van een gebouw. Daar zit iemand bij wie je je moet melden als je binnenkomt
  3. 4. Apparaten die bij elkaar horen
  4. 5. Verdoofd. Als je onder narcose bent, lijkt het net alsof je heel diep slaapt. Je voelt dan niks
  5. 6. In het ziekenhuis is dit een kamer waar een arts dingen met de patiënten bespreekt
  6. 7. De plek waar iets gebroken is
  7. 8. Als je naar het ziekenhuis gaat en er moet blijven. Bijvoorbeeld voor een onderzoek of een operatie
  8. 11. Een besmettelijke ziekte gaat van de ene naar de andere persoon
  9. 12. Een dokter. Iemand die als taak heeft zieke mensen beter te maken
  10. 14. Een dokter die mensen opereert
  11. 15. Een behandeling die maar één dag duurt. Je hoeft dus niet te slapen in het ziekenhuis
  12. 18. Zieke mensen verzorgen