Across
- 4. Dit mineraal maakt botten stevig.
- 5. Een blessure waarbij een gewricht overbelast wordt.
- 7. Spier die je arm strekt.
- 9. Een buigzaam weefsel dat botten kan verbinden.
- 10. Een spier die helpt bij het buigen van je arm.
- 12. Een spier die bloed door het lichaam pompt.
- 17. Het geheel van botten dat stevigheid aan je lichaam geeft.
- 18. Spieren die een lichaamsdeel buigen.
- 19. Banden die spieren aan botten verbinden.
- 24. Dit voorkomt blessures tijdens het sporten, zoals een helm.
- 27. Spierweefsel dat langdurig werkt zonder vermoeid te raken.
- 28. Een methode om gewrichten te beschermen met linnen plakband.
- 31. Lange botten waarin geel beenmerg zit.
- 34. Spieren die een tegenovergestelde beweging mogelijk maken.
- 35. Dit weefsel bevat veel kalk en weinig lijmstof.
- 37. Deze versterken een gewricht zodat de botten op elkaar blijven.
- 38. Stoffen die in spieren ontstaan na inspanning.
- 39. Zorgt ervoor dat botten in de lengte kunnen groeien.
- 40. Deze spieren maken een opening kleiner bij samentrekken.
Down
- 1. Gewricht dat beweging in twee richtingen mogelijk maakt, zoals bij de duim.
- 2. Blessure waarbij een spier plotseling krachtig samentrekt.
- 3. Bevindt zich in het midden van lange botten.
- 6. Cellen die zich in cirkels in het beenweefsel ontwikkelen.
- 8. Gewricht dat alleen in één richting kan bewegen.
- 11. De botten in je hoofd.
- 13. Liggen tussen wervels en maken beweging mogelijk.
- 14. Deze spier in de bovenarm zorgt ervoor dat de arm buigt.
- 15. De speciale vorm die de wervelkolom veerkrachtig maakt.
- 16. Deze spieren maken een orgaan korter bij samentrekken.
- 20. Dit is een beschadiging aan een spier, bot of gewricht.
- 21. Het gedeelte van het skelet dat hart en longen beschermt.
- 22. Oefeningen die helpen afvalstoffen uit spieren te verwijderen na sport.
- 23. Een beweegbare verbinding tussen twee botten.
- 25. Het deel van een gewricht waar de bijpassende knobbel in past.
- 26. Een scheur in een bot.
- 29. Hoe een dier beweegt of zich voortplant, zoals zwemmen of vliegen.
- 30. Als een tussenwervelschijf uitpuilt en zenuwen onder druk zet.
- 32. Verzamelnaam voor armen en benen.
- 33. Dit laat gewrichten soepel bewegen.
- 36. Een gewricht dat beweging in twee richtingen mogelijk maakt.