Across
- 3. Een neus met een puntje dat een beetje omhoog wijst.
- 5. Hoe je van binnen bent.
- 7. Hoe iemand eruit ziet.
- 9. Hij/zij is heel snel boos, erg ……………………
- 10. Het gebeurt bijna nooit. Het gebeurt …………
Down
- 1. Zo kun je een grote, onvriendelijke man noemen. De …………….
- 2. Nogal dun, maar niet te mager.
- 4. Als iets moeilijk is, je snapt het niet meteen.
- 6. Zo noem je een klein en beetje gemeen lachje. De ……..
- 8. Als iemand een beetje dik is, kun je zeggen dat hij/zij ………… is.
