Across
- 1. het grappige van iets. Een persoon kan dit hebben, dan is hij/zij erg grappig.
- 5. Steeds, voortdurend.
- 6. Je moet leren om niet zo snel boos te worden: om jezelf in …… te houden.
- 7. In plaats van zeggen dat de nacht begint kun je ook zeggen dat de nacht …….
- 8. Een grote overwinning.
Down
- 1. ‘jij ben ook nooit ergens van op de ……’Ofterwijl: jij weet ook nooit iets!
- 2. Een ding dat erg groot is.
- 3. Iets dat haal zwaar is.
- 4. Schreeuwen om te laten merken dat je ergens enthousiast over bent of omdat je iets juist niet goed vindt.
