Across
- 2. het meisje
- 8. goededag
- 9. (f) de school
- 10. hier is / hier zijn
- 13. hoe gaat het? ( - tussen de woorden)
- 15. hoi
- 16. wie
- 17. daar,daarginds ( - tussen de woorden)
- 18. het land
- 21. meneer
- 23. de straat
- 24. bedankt
- 27. mooi, leuk
- 29. voorstellen
- 31. de jongen
- 32. dag
- 33. de klas
- 36. de stad
- 38. ik heet ( - tussen de woorden)
- 40. leuk
Down
- 1. Nederlands
- 3. nieuw
- 4. wonen
- 5. het is / dat is
- 6. daar is / daar zijn
- 7. er is / er zijn
- 11. tot later ( - tussen de woorden)
- 12. mevrouw
- 14. tot ziens ( - tussen de woorden)
- 16. de wijk
- 19. ook
- 20. groot
- 22. ja
- 25. Frankrijk
- 26. Frans
- 28. waar
- 30. de middelbare school (klas 1, 2, 3)
- 34. (m) de vriend
- 35. hoi
- 37. nee
- 39. ik?