Taaltalent 2 H3

12345678910111213141516171819
Across
  1. 2. zorgen dat iets klaar is
  2. 5. de periode dat je iets leert
  3. 7. een keuze maken
  4. 10. ergens naartoe gaan om iets of iemand mee te nemen
  5. 13. het water uit de pan doen
  6. 15. synoniem voor trekpleisters.
  7. 16. tijdens, op hetzelfde moment
  8. 17. specerijen
  9. 18. licht over iets heen gooien
  10. 19. voorzichtig zijn, uitkijken
Down
  1. 1. apparaat om eten in te bakken of te verwarmen
  2. 3. zuiver, jong, nieuw
  3. 4. niet vrij
  4. 6. alleen maar
  5. 7. netjes, goed opgevoed
  6. 8. Als je niet graag geld uitgeeft.
  7. 9. synoniem van pikant en scherp
  8. 11. met een lepel rondjes draaien
  9. 12. niet zoet, maar zout
  10. 14. mogelijk